donderdag

Godsdiensten

Ik ben godsdienstig opgevoed. Als je godsdienstig bent moet je tenminste in een God geloven. Dat heb ik dan ook de eerste vijftien jaren van mijn leven gedaan. Hoewel niet vrijwillig, het werd me opgedrongen. Er is mij aangepraat dat ik hier op aarde ben om god te dienen en daardoor in de hemel te komen . Maar dien ik god niet dan kom ik in de hel . Deze fictieve veronderstelling heeft een aantal jaren betekenis aan mijn leven gegeven. Hoewel het geloven in een god een buitengewoon kinderlijk zoethoudertje is, had ik in ieder geval wel een doel in mijn leven. Ik wist tenminste waarom ik hier was. Maar het geloven in een god heeft mij niet veel verder gebracht. Sterker nog, het heeft mij in mijn verdere leven enorm beperkt. Het heeft dikwijls de rebel in mij onderdrukt. Omdat ik onbewust bang was door het uitleven van de rebel onherroepelijk in de hel te belanden. Verder komt de vraag natuurlijk weer op: "als er geen hemel is, wat doe ik hier dan"? "waarom ben ik dan hier"? "wat betekent dit dan allemaal"?