Mensen willen op geen enkele manier op dieren lijken. Dat
blijkt o.a. aan de manier waarop we eten. We hebben allerlei rituelen en
gedragcodes rondom eten gemaakt, om ons te onderscheiden van dieren We eten ook
graag met andere mensen, geen enkel dier zal ooit zijn familie of vrienden
uitnodigen wanneer hij eet. Sterker nog, een dier wil absoluut niet dat er
iemand in de buurt komt.We eten niet meer omdat we honger hebben. Eten doen we
omdat we het gezellig en lekker vinden. Er is geen dier die iets geeft om
gezelligheid of smaak. Een dier eet alleen om zijn honger te stillen. Dieren
dragen geen kleren. Daarom willen wij niet bloot rondlopen. Aangekleed lijkt de
mens tenminste niet op een dier. Vandaar dat er zoveel weerstand is tegen blote
mensen. Bloot zijn doet ons er aan herinneren dat we een dier zijn. De mens
tracht zich door middel van zijn beschaving, kleding, verstand, religies, taal
en moraal te onderscheiden van een dier. Maar merkwaardig genoeg zijn we in het
bedrijven van de liefde dieren gebleven. Er bestaat nauwelijks verschil tussen
een varken die de liefde bedrijft en een mens. Opeens zijn we weer een dier
geworden. We hebben ons verstand, moraal en godsdienst op een zijspoor gezet.
Plotseling wordt het beest weer in ons wakker. Er stijgt een gebrul in ons op of
een wild gekreun. En zomaar laten we alle beschaving van ons afvallen.