Er blijken veel misverstanden te
bestaan over pijn en genot In eerste instantie lijkt het er op dat er een groot
verschil is tussen pijn en genot. Maar pijn verschilt niet van genot. Het zijn
twee kanten van dezelfde medaille. Er kan veel pijn in genot zitten, maar ook
veel genot in pijn. Even dwangmatig als we pijn proberen te vermijden, zoeken we
naar genot. Nog een overeenkomst is dat we ons voortdurend zorgen maken zowel
over pijn als over genot. Van pijn zijn we bang om het te krijgen en van genot
zijn we bang dat we het niet krijgen. Het kan zeer pijnlijk zijn om het gemis te
voelen van dat wat ons genot geeft. Sterker nog genot is pijn. Voor ons lichaam
is genot een simpele hier-en nu ervaring. Die ervaring is er gewoon, genot was
daarvoor of komt pas daarna. Genot is dus in feite een geestesgesteldheid. Voor
de geest is genot de stuwende kracht van ons bestaan, de drijfveer van onze
daden, de bonus voor onze inspanningen en de troostprijs voor onze mislukkingen.
Genot is nooit in het huidige moment. Het is altijd gisteren of morgen. Uit de
herinnering van gisteren ontstaat het verlangen naar morgen. En dat verlangen
moet vervuld worden. Daarom gaan we net zolang door tot we verzadigd zijn. Maar
ondanks dat we verzadigd zijn blijken we nog steeds niet vervuld te zijn.
Vandaar dat we meer willen, beter of vaker, hoger of sterker. We snakken naar
eten, suiker, nicotine, seks, alcohol, cafeine, enzovoort. Als we het ontdekken
zijn we echter zo gulzig, dat we het genot er van nauwelijks ervaren. De
zoektocht naar genot is zeer pijnlijk, omdat we er nooit genoeg van krijgen. Dus
gaan we steeds weer opzoek naar meer, met pijn in ons hart.