Ik weet niets van mezelf en niets over mezelf. Alles wat ik
weet heb ik van anderen. Alles wat ik ooit geleerd heb is geleend materiaal.
Zelfs de kennis over wie ik ben is tweede hands kennis. Iemand zegt bijvoorbeeld
dat ik intelligent, dom, mooi, lelijk, introvert of extravert ben en vervolgens
ga ik daar achteraan hollen. Als kind ben ik al gedresseerd om onecht te zijn.
Iedereen in mijn omgeving heeft me altijd verteld hoe ik zou moeten zijn en hoe
ik me zou moeten gedragen. En omdat ik daar voortdurend gevolg aan heb gegeven
werd ik gewaardeerd. Als ik onecht was kreeg ik waardering en werd er gezegd dat
ik echt was. Dus als ik onecht was noemde men dit echt. En zogauw ik mezelf
probeerde te zijn was ik een probleemkind. Vandaar dat ik een papegaai ben
geworden, een imitator. Ik ben nooit eerlijk geweest tegenover mezelf. Ik heb
mezelf nooit de kans gegeven om mezelf te zijn. Blijkbaar is het gemakkelijker
om iemand te imiteren dan om jezelf te zijn